Kunstmatige intelligentie
Nee, zegt hij, lezen gaat niet meer.
Op de muur verschijnen buiten
zijn wil om tekens. Op de ramen
schildert een geest abstracte werken
en vanuit de vloer komen kleurige
bloemen in bossen omhoog.
Nee, bang is hij niet, je went eraan.
De afbraak zegt hij is begonnen,
er vallen gaten, verbinding hapert,
iets met de korrelingen van Pa…Pa…,
hij kijkt naar buiten, waar schemering
de laatste kleuren uitwist van de dag.
Bij Google, zeg ik, werken ze bij nacht
en dag aan een krasvrij en onuitwisbaar
geheugen. Zijn blik keert naar mij terug,
langs mij heen, zijn ogen leeg. Vroeger,
zegt hij, had ik een poes, Ponky, zij komt
haast elke nacht hier nog aan mij voorbij.
Atze van Wieren