Herinnering
Weet je nog hoe je als jongen
’s winters in alle vroegte
de donkere stal in stommelde,
slaapdronken het licht ontstak.
Vertrouwd het steunen van vee,
bespinragd en gebarsten de raampjes
met buiten een wereld vol geheimen,
toekomst waar je angst voor had.
Hoe een hoge ijle winterwind
rondom het rieten dak klaagde,
het oude gebinte deed kraken,
kou en hogedruk in aantocht.
Op de kruk onder Maaike 8
kneedde je ritmisch haar tepels, melk
stroomt, haar flank is zacht en warm,
tegenwicht voor dat wat later wacht.
Atze van Wieren