Ontmoeting
Ik ging door wintervelden,
er was met sneeuw gestrooid,
kou blonk mij uit alles tegen.
Toen heb ik haar ontmoet.
Zij lag als vergeten
op haar dichtgevroren bestaan,
kwam straf en stroef
als zonder hoop op poten staan,
zag lang en grondeloos mij aan,
zoals alleen een dier vermag,
richtte haar oren
als om dat ene woord te horen.
Atze van Wieren