Gedicht van de maand

maart


Kunstmatige intelligentie

 

Nee, zegt hij, lezen gaat niet meer.

Op de muur verschijnen buiten

zijn wil om tekens. Op de ramen

schildert een geest abstracte werken

en vanuit de vloer komen kleurige

bloemen in bossen omhoog.

 

Nee, bang is hij niet, je went eraan.

De afbraak zegt hij is begonnen,

er vallen gaten, verbinding hapert,

iets met de korrelingen van Pa…Pa…,

hij kijkt naar buiten, waar schemering

de laatste kleuren uitwist van de dag.

 

Bij Google, zeg ik, werken ze bij nacht

en dag aan een krasvrij en onuitwisbaar

geheugen. Zijn blik keert naar mij terug,

langs mij heen, zijn ogen leeg. Vroeger,

zegt hij, had ik een poes, Ponky, zij komt

haast elke nacht hier nog aan mij voorbij.

 

 

Atze van Wieren